Europese Kampioenschappen 2002
4e Open Europese Roeifietskampioenschappen
Zaterdag 14 en zondag 15 september werden in Zeeland de 4e Open Europese roeifietskampioenschappen georganiseerd. Een deelnemersveld van 56 atleten uit 9 landen streed op en rond de Oosterscheldekering om de felbegeerde trofee en de eer zich een jaar lang Europees kampioen te mogen noemen.
De wedstrijd werd opgedeeld in 4 onderdelen die, ondanks uiterste pogingen van gerenommeerde roeiers als Olympisch kampioen Nico Rienks, meervoudig wereldkampioen skiffroeien Frans Göbel en het explosieve geweld van krachtbeul Ymte Sijbrandij om dit te voorkomen, met overmacht werden gewonnen door de ontwerper en maker van de roeifiets, oud surfkampioen Derk Thijs.
Zaterdag werd het kampioenschap geopend door een startschot van Burgemeester Schouwenaar van Middelburg, waarna de deelnemers elkaars capaciteiten af konden tasten in een criterium van twee rondes van 7 kilometer rond het werkeiland ‘Neeltje Jans’ in de monding van de Oosterschelde.
Diezelfde middag werden de voorrondes gehouden van de sprintwedstrijden volgens de ‘dubbele eliminatieladder’; een systeem oorspronkelijk afkomstig uit de surfsport.
Als afsluiter voor die dag werd het kaf van het koren gescheiden in een uursrace rond het eiland. Een uur lang reden de atleten rondes over het bochtige, maar vooral winderige circuit, waarbij duidelijk werd dat techniek zeker zo belangrijk is als brute kracht.
Derk Thijs, die inmiddels al een decennium ‘roetst’, maakte zich klein en hield zich laag in zijn kuipstoel. De boomlange Sijbrandij moest ver reiken en ving daarmee telkens weer de felle wind, wat er uiteindelijk toe leidde dat hij zich leeg reed en zijn meerdere moest erkennen in de inmiddels toch al 44 jarige Thijs.
Op zondag werd het peloton al vrij kort na de start uit elkaar getrokken door Sijbrandij die kennelijk belust was op wraak. Ook nu weer was Thijs de enige die passend weerstand kon bieden. De twee demarreerden en werden op het 40 kilometer keerpunt in Ouddorp geklokt op een voorsprong van 2,5 minuut van de eerste volger.
Toen Sijbrandij op de terugweg te kampen kreeg met materiaalpech, liet Derk Thijs zien dat het Europees kampioenschap roeifietsen vooral een sportief evenement bedoeld is te zijn. Hij stapte af om de fiets van zijn voornaamste tegenstrever te repareren en gezamenlijk maakten ze zich klaar voor de finale krachtmeting. Op de Oosterscheldekering, twee kilometer voor de finish, brak de aandrijfkabel van Sijbrandij, die daarmee zijn kansen op de winst in rook op zag gaan.
Vooral roeier Nico Rienks verzette zich heftig tegen de suprematie van Derk, maar moest uiteindelijk ook in de finales van de sprint zijn meerdere erkennen in Thijs.
Derk Thijs werd voor de derde keer Europees kampioen roeifietsen.
De lange ontwikkeling van de roeifiets
Impressie Europese Kampioenschappen 2002
Door Eric Rotte
Een donderende roffel rolt over de kale vlakte en kaatst versterkt terug tegen de zeewering van het werkeiland ‘Neeltje Jans’, als burgemeester Schouwenaar van Middelburg het startschot geeft voor de vierde open Europese kampioenschappen roeifietsen. Een rij van meer dan vijftig deelnemers uit negen landen stampt woest op de trappers en rukt aan het stuur alsof het de bedoeling is het ding te ontwortelen, en schiet met flinke vaart over de startlijn om zich zo goed mogelijk te positioneren voor de eerste bocht. Aan de gezichten is te zien dat het hun menens is. Niks verbroedering. Vechten verdomme.
Binnen een paar tellen zijn de fietsers verdwenen en rest de toeschouwers alleen nog het uitzicht over de Oosterschelde en een fikse zeewind.
Naast me staat een Duitse knul met een zelfgebouwde harmonicaroeifiets. Hij heeft zeshonderd kilometer gereden – met de auto – om vandaag zijn bouwsel te laten zien aan zielsverwanten en is gepast onder de indruk van het geweld dat zojuist aan hem voorbijgleed.
“Da kan Ich nur von träumen” verzucht hij en vertelt dat hij op een grote fietsbeurs slechts twee exemplaren van zijn roestvrijstalen contraptie heeft weten te slijten, en dat het grote publiek hem nog niet heeft ontdekt. Zo’n wedstrijd als deze, zit er voorlopig nog niet in.
Nou jongen, dat is erg jammer, maar hoe lang ben jij al bezig? Een paar jaar? Je hebt een leuke fiets bedacht hoor, daar niet van, maar ik moet je toch even een paar dingetjes vertellen.
Vijftien jaar geleden zag ik Derk Thys bij ons in de straat voorbijkomen op een vreemdsoortig fietsmasjien. Ik kon niet goed zien wat het nu eigenlijk was, waar hij op reed, want daarvoor ging hij te snel.
Derk kende mij niet, maar ik hem wel. Wereldkampioen surfen, deltavlieger en snelheidsrecordjager op ieder apparaat dat met spierkracht aangedreven dient te worden. Een sportman met een geduchte reputatie.
Als je hem zag, leek het alsof zijn ogen twee kanten uitkeken. Een blik in de verte naar een stuk horizon dat buiten mijn gezichtsveld lag, en een blik op het binnenste van zijn hoofd waar een film draaide waar ik ook al geen kaartje voor kon kopen. Zag hij toen al, waar ik nu naar sta te kijken?
Het moet haast wel, want anders kun je nooit zo onverdroten aan de gang blijven als hij.
Achter een in Grieks blauw geschilderde deur in een pietepeuterig werkplaatsje in Middelburg prutst hij al jaren aan zijn geesteskind. Frezen, draaien, buigen, lassen, tappen, smeden en, als ik er iets van begrijp, voor hem het belangrijkst; testen.
De roeifiets die hij met ware doodsverachting bij ons door de bocht slingerde was de eerste van een oneindigende rij van telkens weer aangepaste probeersels. Ander materiaal, andere vormgeving, diepere zit voor een lager zwaartepunt, Kevlar kuip om de aërodynamica te verbeteren, dichte wielen, spaakwielen, ketting aangedreven en ‘gesnekt’ voortgestuwd.
Het woord alleen al.
Raar ding trouwens ook, die snek. Kennelijk ontleend aan het binnenwerk van 18e eeuwse klokken en nu door hem toegepast – en gepatenteerd – in zijn roeifiets. Geduldig heeft hij me al een paar keer uitgelegd hoe het werkt. Het ziet er eenvoudig genoeg uit; een conische as met gleuven voor de staalkabel. Erger is het niet. Toch begrijp ik er nog steeds geen hout van hoe het werkt. Dat hoeft ook niet, want ik ben geen fietsenbouwer.
Hij wel. Bezeten is ‘ie. In plaats dat hij zijn enorme kennis van metaalbewerking en techniek te gelde maakt bij een goed betalend constructiebedrijf, ploetert hij al die eindeloze jaren dagelijks in zijn werkplaatsje en bedenkt noviteiten om zijn hersenspinsel te verbeteren.
In de tussentijd mijmert hij over manieren om zichzelf tot het uiterste te drijven op het sportieve vlak. Parijs Amsterdam non-stop, om maar iets te noemen, of, zoals vorig jaar juni, de Tour de France in zijn uppie. 3500 kilometer afzien over belachelijk hoge bergen, waarvan de namen in de hele fietswereld met ontzag worden uitgesproken. “Col de Madeleine’, ‘Alpe d’ Huez’ en de gevreesde Pyreneeën. Als bewijs dat zijn roeifiets het tegen de rest van de wereld kan opnemen, reed hij de hele afstand in twee dagen minder dan de officiële tour die startte toen hij in Parijs aankwam. Absurd gewoon.
En nu staan we te kijken naar een strak geregisseerd Europees roeifietskampioenschap. Officials van de IROF (International Rowingbike Federation) begeleiden een grote groep zeer fitte atleten die elkaar proberen af te troeven op het sportieve vlak. Olympische roeikampioenen, duursporters, fitnessfreaks en hobbyisten van diverse pluimage, ‘roetsen’ – zelfs taalvernieuwingen worden niet geschuwd – geconcentreerd door het winderige Zeeuwse landschap om hun vaardigheden met elkaar te meten.
De algemeen directeur, marketingmanager, hoofd van de ontwerpafdeling, magazijnmeester, administrateur, constructeur, testrijder en portier van Nederlands kleinste fietsenfabriek zit aan de kop van het peloton en rijdt de rest van de concurrentie het snot voor de ogen.
Nee, mijn brave Teutoonse vriend, je hebt echt een hele leuke roeifietsvariant gebouwd en je aanwezigheid hier vandaag wordt zeer gewaardeerd. Ik wil je ook zeker niet demotiveren. Blijf vooral bouwen aan je harmonicafiets. Roei maar eens een keer naar Rome, of naar de poolcirkel. Pruts gewoon verder aan je ontwerp en geloof zonder voorbehoud in je product.
Misschien, heel misschien, kun je dan, over een decennium of zo, je eigen Europese harmonicafietskampioenschappen organiseren.
Meedoen is belangrijker dan winnen
Verslag door Toni Cornelissen
De uitspraak van Pierre de Coubertin, en vele anderen die geen kans op de overwinning maken, geldt ook voor het Europesche Kampioenschap roeifietsen. Ik kwam op vrijdag al aan. Terwijl ik rustig van het diner aan het genieten was, waren mijn tafel genoten de buit al aan het verdelen. Kreten als: “Die kunnen we aan”, “Hem moeten we voorlaten gaan” en “Daar hoeven we niet bang voor te zijn” vlogen over tafel. Ik vraag me af of de heren door dit geobserveer nog wel in staat zijn geweest van het eten te genieten.
Zaterdag begon het EK met de roeiersmeeting. Tijdens deze meting wordt nog een keer uit gelegd welke wedstrijden er die dag gereden worden en wat de regels zijn. De roeiersmeeting leverde wel een teleurstelling op: De organisatie kan niet meer dan 32 deelnemers bij de sprint aan. Met enige zelfkennis stel ik vast dat de sprint er dit jaar voor mij niet bij zit. Suggestie voor de organisatie: Laat de mindere goden volgend jaar tegen elkaar sprinten voor een plaats bij de laatste 32. Zo krijgt iedereen de kans om ten minste een keer te sprinten.
De eerste wedstrijd van het EK is het criterium. Even twee rondjes Neeltje Jans om op te warmen, zelfst voor mij te doen. Na de tweede keer de Roompotsluis gepasseerd te zijn zie ik mijn directe concurrent voor de “rode lantaarn” in mijn brilspiegel. Genoeg motivatie om even aan te zetten. Na de race vertelde hij me dat hij wist dat ik zo’n spiegel had en het dus onmogelijk was om stiekum dichterbij te komen. Behalve bevordelijk voor de veiligheid geeft een brilspiegel dus ook nog een psygologisch voordeel in wedstrijden.
Het criterium wordt gevolgd door de sprints. Zoals ik al eerder schreef had ik niet verwacht dat ik mee zou kunnen doen met dit onderdeel. Voor de mensen die zoals ik, waarvoor het zozeer gaat om het winnen, maar veel meer om het medoen, is het jammer dat wij niet mee emmogen/em doen met een onderdeel. Doordat ik niet meedoe met de sprint heb ik meer tijd om op mijn gemak naar de sprints te kijken, de sfeer te proeven en gezellig met de andere deelnemers en het publiek te praten.
Het laatste onderdeel van de eerste dag is de tijdrit. Aan het begin van mijn derde ronde zie ik een interessante ontwikkeling. Ik wordt gedubbeld door Ymte Sijbrandij, op de voet gevolgd door Derk Thijs, die Ymte vlak daarna inhaalt. Dit blijkt het cruciale moment in de wijdstrijd te zijn, Ymte krijgt hier een inzinking en kan niet meer bij Derk komen. Later zullen ook de andere toppers mij inhalen en zo krijg ik als langzame deelnemer een overzicht van het hele veld. Het enorme gat tussen Ymte, Derk en de rest van het veld is opvallend. Nogmaals een bewijs dat deze twee heren een fantastische prestatie leveren.
Traditiegetrouw eindigt de eerste dag met een pastamaaltijd. Ook dit jaar zijn de Italiaanse specialiteiten weer volop aanwezig. Dat zo’n volle dag sporten in de buitenlucht vermoeiend is blijkt na de maaltijd. Hier en daar wordt gegaapt, en al snel verlaten de deelnemers het restaurant om hun bed op te zoeken.
De tweede dag is de dag van de toertocht, door de wedstrijdleiding misleidend “long distance race” genoemd. Na de ceremoniele start in het vakantiepark wordt met een (zelfst voor mij) rustig tempo naar de Oosterscheldekering gereden. Aan het begin daarvan vind de feitelijke start plaats. Op dat moment wordt er versneld en blijf ik in de achterhoede steken. Een stuk oor me zie ik een groepje dat met ongeveer de zelfde snelheid rijdt als ik. Ik versnel even en kan bij ze aanhaken. Dit groepje rijdt met een behoorlijke snelheid, en ik moet echt mijn best doen om bij te blijven. Als we bij een dijkje omhoog gaan moet ik afhaken. Ik ga zeer rustig rijden, zodat iemand die nog langzamer rijd dan ik, bij mij kan komen.
Omdat ik nu weer een stuk langzamer fiets heb ik ook de gelegenheid om van de omgeving te genieten. Het heeft voor de race even flink geregend waardoor de lucht is schoongespoeld. Het is dus ongelofelijk helder. De herkenningspunten zoals Port Zélande op de Brouwersdam en de vuurtoren op Goeree zijn al van verre te zien. Op Goeree kom ik weer als eerste Derk en Ymte tegen. Zij zijn al bij het keerpunt geweest waar ik nog naartoe moet. Dit keer zit de groep achtervolgers vrijwel vlak achter deze twee heren. Later hoor ik dat Ymte pech heeft gehad en Derk zo sportief is geweest om op hem te wachten.
Op de terugweg kiezen we vanwege het uitzicht voor het fietspad boven op de Brouwersdam. We hebben nu wind mee, dus geen last van windgeruis. Ook de aandrijving van de roeifiets is zo goed als geluidsloos. In bijna volmaakte stilte kunnen we nu de omgeving tot ons nemen. De ontelbare zeilboten op het Grevelingenmeer zijn werkelijk een een magnefiek gezicht. Op Schouwen zien we al snel de Oosterscheldekering liggen. Op die kering aangekomen blijkt het zo helder te zijn dat we de Zeelandbrug duidelijk kunnen zien liggen. Ook de kleurige vliegers zijn een lust voor het oog. Op Neeltje Jans moeten we nog een ererondje maken en dan zit voor ons de toertocht erop.
Na de toertocht volgt een zeer spannende finale van de sprintwedstrijden. De sprint wordt verreden volgens het systeem van dubbele eliminatie. Dat betekent dat bij één keer verliezen de kans op de overwinning nog niet bekeken is. Het aantal races in de herkansingsronde is wel het dubbele van die van de rechtstreekse winnaars. De wedstrijden in de herkansingsronde zijn dan ook een ware uitputtingsslag. Zodat het publiek zich te goed kan doen aan deze heroïsche strijd.
Het laatste onderdeel van het EK is de prijsuitreiking. Het blijkt dat na aanleiding van deze twee dagen feest de wedstrijdleiding ook nog een aantal winnaars heeft uitgekozen. De prijsuitreiking eindigt met de verondschuldingen van de winnaar, voor het gebruik van beter materiaal, waarna nummer twee dat ontkent en hij nummer een prijst om zijn prestatie. Een beter bewijs van de relativiteit van het eindklassement kan ik me nauwelijks voorstellen. Voordat ik aan dit EK begon, wist ik al dat het een paar gezellige dagen zouden worden, waar iedereen als winnaar uit zou komen. Ik verheug me dan nu al weer op het EK in 2003, waarbij ook het eerste lustrum van het EK roeifietsen gevierd zal worden.
Waar doen we het voor?
Overwegingen door Frans Bolweg
Voor de organisatie is er na het starten voor het finishen een moment van niets doen. Dat zijn de momenten dat creatieve gedachten bij mij opwellen. Je praat nog wat met het publiek en zie daar… je snapt opeens wat je eigenlijk al wist. Maar nú is het helder.
“Het is allemaal onzin, en bovendien nutteloos!”
Lang geleden had de Emperor van China een droom. Engelen liepen langs zijn bed, glimlachten teder naar hem en gingen langs een trap naar boven. Een schijnbaar eindeloze stoet van engelen met een mysterieuze glimlach trok aan hem voorbij.
De Emperor ging dat niet in de kouwe kleren zitten. Hij kreeg het er warm van, en dat niet alleen! Opeens realiseerde hij zich dat het niet de glimlach was die hem zo behaagde, maar voornamelijk hun wijze van voortschrijden. Allen hadden een speciale manier van lopen, ze wikkelden hun voet niet af. Op het moment dat de Emperor zich dat realiseerde waren de engelen verdwenen.
De volgende morgen vaardigde de Emperor uit, dat de voeten van alle meisjes ingezwachteld moesten worden!
Wat deed mij aan bovenstaand verhaal denken? Simpel, de manier waarop de roetsers liepen. Op een onbeholpen manier schreden ze naar het toilet, of auto. Om op die manier te lopen droegen ze speciaal schoeisel.
Ik denk dat ze dat deden om de dames te behagen, maar na met onze vrouwelijke supporter gesproken te hebben, bleek mij dat onzin was en bovendien nutteloos – Háár ging het namelijk om “de verbeten gezichten, zweet en spieren – of het moest een lekker ding zijn!!!”
Altijd weer de verkeerde
Altijd gaat het in de sport maar weer om kracht en doorzetting. Dat is hetgeen dat beloond wordt. Twee factoren die door training verkregen kunnen worden. Maar hoe zit het met het echte talent? Wordt het talent wel beloond? Wat is er mooier dan naar het echte talent te kijken? Tenslotte gaat het om het publiek! De publiciteit. Een deelnemer die aan het eind van de dag bij de voortreffelijke maaltijd van de Roompot een wijntje kan waarderen is andere koek! Dat is toch een verademing tegenover het geneuzel als “nee, dat kan niet, ik moet morgen weer presteren!”
Jezelf ontzien, noemen ze dat. Nu niet genieten om morgen weer te kunnen afzien, is dát wat we willen zien? Terwijl als ze ’s avond’s flink drinken kunnen ze de dag erna nog meer afzien! Of willen ze dat nu juist weer niet? Ik begrijp het niet.
Voor mij heeft degene die geniet een prijs verdiend. Weg met die Calvinistische gedachte!
En wat denk u van fraaiste stijl? Gewoon elegant roetsen? Een deelnemer die met een brede lach over de lijn roetst – Of degene die onderweg een terrasje ziet, en het groepje wat met elkaar oproetst besluit daar een versnapering te nuttigen – dat verdient toch een prijs?
Dat is het ware talent! Het talent van genieten.
Niets verbeten koppen, gewoon plezier!
Ook dat kan met roetsen, maar nee hoor, ze moeten weer degene die afzien en trainen prijzen geven – Het zijn altijd de verkeerde.
Sporten (vrouwen in de sport)
Sport is helemaal niet zo oud als de mensheid. In de oudheid werd er niet gesport. Daar was geen reden toe! Je imponeerde de vrouwtjes met het resultaat van wat je kón met je speer! Denk je dat het de meisjes iets uitmaakte dat je héél ver kon werpen ..als daar geen dier stond wat gespietst kon worden! Welnee, het ging om hetgeen wat er van bereid kon worden.
Maar nu het vlees bij de slager gehaald kan worden en jagen tot een mensonterende bezigheid is verworden, moesten de heren een andere wijze van imponerend gedrag vinden. Niet het spietsen met de speer was meer belangrijk, doch het werpen! De sport was geboren.
(Misschien dat het resultaat van het werpen nog steeds belangrijk is, vandaar het prijzengeld…maar dat is een zijsprong)
In het begin waren het nog sporten die dicht tegen de jacht aanleunden, maar gaandeweg deed de technologie zijn intrede. Zo ontstond ook het roetsen als sport.
Maar de motivatie van wedstrijdsport doen, bleef dezelfde!
Het gaat nog steeds om de vrouwtjes te laten zien hoe goed de mannen zijn. In de loop der jaren is die rol iets vervaagd. Vrouwen kwamen in de sport als deelnemer. Waanzin!
Dat het waanzin is, is hierbij aangetoond. Vrouwen die sporten begrijpen niets van mannen. Terwijl dát nu ook iets is wat aan de mannen is voorbehouden. Vrouwen dienen niet begrepen te worden. Wedstrijd sportende vrouwen zijn overduidelijk geëmancipeerde…
Vrouwen dienen aan de zijlijn te staan. Te juichen en te troosten. Zo is dat!
Mannelijke sporters willen laten zien hoe goed ze zijn. Daarmee hopen ze niet alleen het meisje van hun keuze te verkrijgen, maar ook eventuele rivalen af te schrikken. Dáár gaat het dus om. Daar komt ook het idee vandaan dat sporters geen seks mogen hebben de dag(en) voor dat ze moeten presteren (sporten). Ze moeten hunkeren, dat is dan weer leuk voor de dames die ze verwelkomen…
Daarom maakt het ook niet uit hoe de sporter aan zijn overwinning is gekomen.
Door middel van beter materiaal?
Nou, dat heeft hij dat toch zeker zelf uitgezocht, en verdiend.
Heeft hij de eerste plaats verkregen dankzij een beetje onsportief gedrag?
Nou en, dat hadden de andere toch ook kunnen doen. Ze waren er alleen niet slim genoeg voor.
Doping? Huh, die heeft er tenminste wat voor over. Hij heeft relaties…
Regels in de sport zijn uit den boze! Ze beperken de mogelijkheden van de sporter. Regels zijn er voor de grijze middelmaat. De grauwe massa. Maar niet voor de top! Gewoon alles vrij… en bij de finish bepalen de vrouwtjes wie voor hen de winnaar is…
Een mooiere prijs bestaat er toch niet heren?