Verslag van Theo

Roetsers in de wolken
Roetsers in de wolken

Diep in de nacht waren wij, Johan Marynissen, Martijn Mateman en ondergetekende aangekomen in ons onderkomen. Derk Thijs en Jacques Choppinet waren de vorige avond al gearriveerd. Donderdagmorgen 7 juli aan het ontbijt konden we elkaar recht in de ogen kijken. Hoe was het toch zover gekomen? Niemand wilde op dit moment echt de verantwoordelijk nemen want wat stond ons te wachten? De marmotte, 174 kilometer over de Glandon, de Galibier en de Alpe d’Huez en dat op de roeifiets. Derk had gezorgd voor fietsen met extra klein achterwiel en het nieuwe schakelsysteem met kunststof kabel en snek. We vonden het prachtig en waren optimistisch over de afloop. We moesten alleen nog inschrijven en dit was boven op Alpe d’Huez. Waar me niet hoe, maar Derk wist dat je precies op de brug voor de klim je chrono aan moest zetten. Met de zaterdag in ons achterhoofd gingen we natuurlijk niet voluit maar na 1.25 uur waren we (al) boven. Dat ging hééél lekker, nog niet het lichtste verzet nodig gehad en het schakelen werkte fantastisch. Bij het inschrijven natuurlijk veel bewondering voor de roeifietsen, gaan jullie daarop…? Ondanks mijn lichte bedenkingen antwoordde ik met een luid “ja natuurlijk”. Er heerste een goede sfeer en Alpe d’Huez is mooier dan ik had verwacht. In de afdaling werden de remmen getest en de adrenaline bereikte een eerste hoogtepunt. Voor de lunch werd de plaatselijke supermarkt bezocht waarna iedereen met volle toptas en dikke buik het laatste stukje naar onze logeeradres aflegde. De rest van de middag was het lekker genieten van het weer in de tuin, krantje, boek en stokbroodje. Het leven is mooi.

Op vrijdag werd ook een ritje gereden met wat klimwerk. Halverwege was het tijd voor de lunch en wie Derk kent weet het dan al. Niet wachten, pasta. Na wat fotowerk werd in de afdalingen en het op het vlakke het zelfvertrouwen wat opgepoetst. Morgen zou dat wel eens anders kunnen zijn. ’s Middags werden de fietsen aan een laatste check onderworpen en gaf Derk nog onderricht in het wisselen van kabel en achterband. De fietsen werden gepoetst en bekeken en nog eens gepoetst en bekeken. Eén middag van “boys with their toys”. Het leven is mooi.

Op zaterdagmorgen stonden we met hééél veel bukkers aan de start. Teruggaan kan niet meer, hoe ging dat melodietje ook al weer. Eenmaal over de start zag ik een eindeloze rij bukkers voor me. Derk kon zich niet inhouden en knalde meteen met 40+ naar voren. We zouden toch rustig beginnen? Nou vooruit dan maar, erachteraan. Al snel begon de eerste klim, Col du Glandon, bijna 2000 meter hoog en 25 kilometer lang. Al snel klom iedereen in eigen tempo en zagen we elkaar regelmatig als iemand gestopt was om te eten. Met Derk, Martijn en Theo waren we bijna gelijktijdig boven. Moesten we wachten op Johan? We hadden het min of meer afgesproken maar wilde ook perse op tijd aan de voet van Alpe d’Huez zijn om de rit te mogen uitrijden. Na een tijdje besloten we door te gaan, een lekkere afdaling volgde en op het vlakke tussenstuk lekker gereden. Op de Col du Telegraph werden we door steeds meer bukkers ingehaald, het ging al wat moeilijker hoewel deze klim mooi loopt. Hij begint met 10% en vlakt regelmatig af tot circa 7% aan het eind. Boven op de Telegraph werd een iets grotere pauze genomen en de anderen hadden het ook zwaarder. Na een korte afdaling naar Valloire was het zover, nu ging ik het met eigen ogen aanschouwen.

De Galibier is een vlekje op de landkaart maar wat een puist. De eerste helft lijkt vals plat maar is killing. Halverwege de klim draaien we echt de haarspeld bochten op. Het begint zwaar te worden. Als ik dit stuk heb gehad zie ik in de verte de top, eerst nog kilometers langs een bergwand, daarna de haarspeldbochten waar de campers nietige stipjes zijn. Zover nog? Ik werd ingehaald door een tandem die ik al eerder had gezien. Opeens drong het tot me door dat de achterste man was afgestapt, oeps, hoe ga ik dit thuis vertellen? Het laatste stuk kan ik geen volledige halen meer maken, ik moet het doen met mijn rug strak in het zitje en korte beentrappen. Ik voel mijn rug branden maar pep mezelf op om door te gaan. Het laatste stuk is harken, ploeteren, beulen. Als het dan ook nog licht begint te hagelen voel ik me alleen op de wereld. De laatste kilometer staan er veel mensen aan te moedigen, veel mensen wijzen en nemen foto’s. Dit is goed, dit is lekker, ik ben stoer. Zo kom ik boven, gauw extra kleren aan want het is koud, heel koud. Ik besluit goed te eten en te wachten op Derk en Martijn die 10 minuten later boven komen. Wat volgt is een prachtige afdaling maar wel klappertandend. In het dal wordt er toch weer redelijk tempo gereden en zo kwamen we met een half uur speling aan de voet van Alpe d’Huez.

Na de eerste bocht wist ik het al, dit gaat een lange klim worden. Eerst besloot ik elke vier bochten te stoppen, daarna elke drie om te eindigen met een stop in elk van de laatste vier bochten. Je hebt dan 2,5 uur de tijd voor overpeinzingen. Ik heb een heel plan uitgebroed om Zeeland onder water te laten lopen zodat Derk, zittend op het dak van zijn huis geen roeifietsen meer kan maken. Een bom op Middelburg is ook even gepasseerd maar dat is toch wat al te gek. Ik heb ook hééél goed leren tellen, vanaf 21 naar 1. En hoe kwam ik toch steeds op de gedachte dat het leven zo mooi is?

Bij de finish staan Martijn en Derk mij op te wachten, we zitten er aardig doorheen en luisteren naar elkaars verhalen. Dan blijkt via de moderne communicatiemiddelen dat Johan één minuut voor de deadline aan de voet van de Alpe d’Huez is gekomen. Hij gaat het ook halen. Na een half uur schudden we de handen met onze Belgische doorzetter, het was een straffe rit.

’s Avonds komen we de eetzaal binnen en krijgen we van alle gasten een spontaan applaus, ik voel me weer iets beter en stel zelfs voor een verslag voor ligfietsen& te maken. Ik weet dan nog niet dat ik 4.800e ben geworden.

Maandagochtend 6.30 uur. Mijn schattebout staat te wachten en ik beloof haar een rustig ritje naar mijn werk. Ik lig wat te mijmeren over het verslag en heb nog totaal geen inspiratie. Hoe moet ik dit allemaal uitleggen? Al snel zie ik een bukker voor me. Ik verhoog mijn snelheid en opeens zie ik 4.799 bukkers en één tandem voor me. Ik heb maar één gedachte, hééél veel wraak. Dit herhaalt zich nog vier keer en bezweet kom ik op mijn werk aan.

Donderdagmorgen 7.00 uur. In mijn spiegeltje in mijn bril zie ik twee bukkers naderen die kop over kop rijden. Ik verhoog mijn snelheid en hou ze zo’n 20 meter achter me. Na vijf kilometer laten ze lopen en ik rij nog 10 kilometer met een groter grijns door. Het verslag begint vorm te krijgen. Donderdagavond ga ik zitten en mijn vingers geselen het toetsenbord. Het leven is mooi, het leven van een roetser is hééél mooi.

G roets
Theo Homan

[fb_button]