Richard Bruijn

1 mei 2011 – tussenevaluatie THYS Carbon 209

Het is na bijna 40 000 kilometers rijden op een THYS 209 Carbon wel eens tijd voor een tussenevaluatie.

Zo’n twee jaar geleden bood Derk Thijs mij aan om zijn nieuwste ‘kind’ – de Carbon THYS 209 (prototype) – eens duchtig aan de tand te voelen: de stalen THYS 222 werd aan de kant gezet om gretig aan deze testrit te beginnen. Wat mij gelijk opviel aan deze nieuwste telg: een mooi zwart oversized frame. Frame en zitting vormen één geheel. Mono voorvork. En het rijdt goed, zeg maar gerust “zalig”. Ondanks de iets kortere wielbasis heeft ze een goed stabiel rijgedrag. Goed wendbaar. Het gewicht…, merkbaar het rijden op een veel kilo lichtere THYS….? Alles wat in de loop van de 25 jaar is bedacht, uitgeprobeerd en doorontwikkeld is zit in deze fiets. Een Roeifiets die haar volmaaktheid nadert… En dat zeg ik allemaal als zéér kritisch bekend staand persoon.

Om alles -ook voor mezelf- op een rijtje te zetten ga ik puntgewijs de THYS nalopen:

Het frame: oogt fraai die dikke en sierlijke ‘Rubensiaanse’ vorm van het frame en achtervork. Het carbon absorbeert goed de oneffenheden van het wegdek.
De roeifietszitting: De vorm is voor mij goed. Zal dat voor grotere of kleinere mensen ook gelden…?
Boegspriet: Heeft het al oude profiel behouden maar is nu in aluminium uitgevoerd. De inwendig extra bruggen maakt het tot een sterk geheel. De boegspriet is nu verlijmd aan het frame en daardoor niet meer demontabel! Rijtechnisch prettig dat de voetslee verder teruggehaald kan worden dan bij de THYS 222, waardoor je een nog mooiere, langere slag kan maken.
Mono voorvork: Verrassend stijf. Makkelijk bandje wisselen. Nu nog een klein geïntegreerd spatbordje aan de voorvork om vervuiling van de onderzijde boegspriet te voorkomen…? Achterwiel: Na al die kilometers zit het wiel nog strak in zijn (aero)spaken. Achteras/freewheel: De lagers zijn door betere afdichting minder gevoelig voor vocht en vuil. Freewheel/sperlager functioneren probleemloos.
Dyneema® : blijft superieur aan staalkabel. Wel heb ik zelf de bevestiging aan de Snek gewijzigd waardoor bij het wisselen van de kabel het achterwiel kan blijven zitten. Onder natte weersomstandigheden is de levensduur minder lang en onvoorspelbaar. De spanning op de kabel gaat door middel van een elastich retourkabel. Dit vergt een wat verfijnde afstelling. Bij een eerdere versie werd de spanning geregeld door een een katrol die onder spanning stond door een elastiek die door de boegspriet ging. Persoonlijk -door instellingsgemak- gaat hier mijn voorkeur naar uit.
Schijfremmen: Geven een goede vertraging. Wel is de achterklauw/remblokken gevoelig voor opspattend vuil van het achterwiel.
De revolver: Voldoende schakelmogelijheden voor op het vlakke maar ook voor in de bergen. De Revolver-schakelkabel blijft een wat kwetsbaar geheel.
Het stuur: Ergonomisch voor mij de goede vorm/stand. Waar ik in het verleden nogal eens blessure opliep door verkeerde houding van de polsen. Bij lange ritten geeft dit nu geen problemen meer. Het stuurdraaipunt is van een degelijkheid die wel wat ‘krachten’ kan weerstaan.
Gewicht: In de bergen heb je minder omhoog te slepen. Verder ben je in het Nederlands verkeer -door het vele afremmen en versnellen- met een lager gewicht ongetwijfeld in het voordeel.
Het blijft voor de a-technischen onder ons een wat moeilijk te doorgronden techniek van de Revolver en Snek. Door oefening en met hulp van de instructiefilmpjes is het wel voor ieder te leren en uit te voeren. Dit geldt ook voor het rijden met een roeifiets. Maar eenmaal de slag te pakken…

Richard Bruijn
richbruijn@xs4all.nl

[fb_button]