Klein geluk van een roeifiets-forens

oktober 2004

Als fiets-forens een paar keer de wereld rond in kilometers, zonder echt iets van de grote wereld te hebben gezien. Geen groots en meeslepende verhalen te vertellen over mijn leven als wereldfietser. Mijn fietswereld beperkt zich van mijn woonplaats in Noord-Groningen tot mijn werk in de stad Groningen waar ik als verpleegkundige werk. De belevenissen tijdens de dagelijkse fietstocht zijn klein maar ondanks de extra reistijd en zware lichamelijke inspanning maakt het mij tot een gelukkig mens als ik mij voort beweeg door het Groningse landschap in de nacht, avond en overdag. Maar wat is het wat mij maakt tot die fiets-forens met een glimlach op zijn gezicht?

Ik kan zonder moeite een ellenlange opsomming geven van de kleine dingen die mij in de loop van de jaren overkomen zijn, maar of het u als lezer interesseert valt te betwijfelen.
Toch kan ik het niet laten om wat van mijn geluk te delen met u. Over de hond die elke dag probeert een hap uit me te nemen. Maar als de hond op een dag niet klaarstaat om toe te happen, ik mij oprecht zorgen maak of er niks ernstigs is gebeurd met het “mormel”.
Het begroeten van mensen die je dagelijks tegen komt. Kennen doe je ze niet echt maar er onstaat toch een grote genegenheid.
De dromen die al fietsend ontstaan en deze dromen blijken niet altijd bedrog.

Twee keer per dag het gehele jaar in alle weersgesteldheden op de fiets, met die regen valt het wel mee in Nederland , de keren dat ik doorweekt van de regen arriveer is op één hand te tellen en na een warme douche is het leed snel vergeten. Wat blijft is de indruk van de natuur gedurende de seizoenen van het jaar met het even veranderlijke weertype. Het blijft boeiend om ’s avonds na een avonddienst door het holst van de nacht door het lege land te fietsen. Het zwaaiende licht van de vuurtorens, met boven de koude zee het weerlichten van de onweersbuien, achter mij de oranje gloed van de “grote stad” en boven de fonkelende sterren aan de hemel. Geen gevoel van eenzaamheid maar juist een gevoel van geborgenheid. De roepende uil in de iepen langs de weg, de vuurtorenwachter op zijn post, de vallende sterren die mij tot wensen willen doen verleiden.
Maar het is goed zo, ik ben domweg gelukkig op mijn roeifiets, er valt niets meer te wensen op zo’n moment.

Richard Bruijn, Kloosterburen

[fb_button]