415.1

Roetsen door Scandinavië

mei 2005

Welke zot gaat er nu in de ‘lente’ maand mei voor de lol roeifietsend naar het dorpje Gamvik in het uiterste puntje van Europa en laat vrouw en kinderen zolang alleen? “Euuuuh” ik dus, ondergetekende.
Het vertrek op 6 mei, ging stilletjes en ongemerkt in alle vroegte. Het schemerde nog. De inwoners van het Groningse dorpje Kloosterburen lagen nog op één oor. Het wekte niet de indruk dat men op de hoogte was van mijn wilde plan om in één maand de afstand van zevenduizend kilometers heen en weer naar Gamvik roeifietsend af te leggen.
De Roeifiets had wat experimentele nieuwigheden. Zo reed ik niet met de voor de Roeifiets van Derk Thijs zo karakteristieke staalkabel en aluminium Snek, maar met kabels van Dyneema®  vezel en een Snek van Nylon.Tevens was het schakelsysteem gewijzigd. Aan testen was ik niet meer toegekomen, een risico, maar ik had het volste vertrouwen in Dyneema®  en voorspelde vooraf het einde voor de staalkabel.

413.1Het experimentele systeem liet mij na nog geen duizend kilometers toch danig in de steek, doordat het freewheel niet meer pakte. Daar stond ik dan in het dorp Nossebro in Zuid Zweden, einde van de reis zonder groots avontuur meegemaakt te hebben?

Noot van Thys ID: Richard fungeerde als 1 van de 5 testkonijnen voor het nieuwe schakelsysteem. Hij had een van de eerste 6 Revolver uitvoeringen waarvan het freewheelhuis te ruim was. Dit was weliswaar heel gemakkelijk te verbeteren maar niet daar ter plekke onderweg… Inmiddels is deze kinderziekte geheel verbannen en Richard heeft zijn 150 euro DHL-kosten uit het “lekker roetsen test fonds” terug ontvangen.
Derk Thijs vertoefde op dat moment met een groep roeiers op het zonnige Kreta, om daar een sportieve vakantie te vieren. Dus zijn service om wereldwijd onderdelen op te sturen kon mij niet op weg helpen.
Gelukkig heb ik thuis in de werkplaats bijna een complete Roeifiets in onderdelen liggen. Om weer verder op weg te kunnen had ik een compleet achterwiel nodig en zal er weer met staalkabel gereden moeten worden. Na wat heen en weer gebeld te hebben met het thuisfront, was uiteindelijk koeriersbedrijf DHL bereid een zo’n groot (?) pakket af te leveren. Het wachten op het pakket viel me erg zwaar. Nossebro, er was niks mis mee, idylisch aan het riviertje de Nossan gelegen, mooi weer en over aandacht niet te klagen.
Verder trof ik hier een Zweed die in de wintermaanden bezig is om een vijf(?) wielige ligfiets te bouwen. Zijn fiets zal aangedreven worden doormiddel van de wind, spierkracht en zonne-energie. Gek of geniaal, hij zal me op de hoogte houden van zijn vorderingen met zijn fiets. Na alle winkelmeisjes gesproken te hebben en het dorpsleven uitvoerig te hebben bestudeerd was ik blij dat na bijna drie dagen dan eindelijk een koerier met een achterwiel kwam aanzetten.Wat moest ik met het onbruikbare wiel? Mee terug geven en weer honderdvijftig euro betalen vond ik als zuinige Groninger zonde van het geld. Dan maar mee als derde wiel aan de wagen. De verdere reis vermoedde veel mensen een hulpmotortje in het derde wiel.

Eindelijk weer op weg. Wat een bevrijdend gevoel was dat. Mijn route liep nu door het midden van Zweden waar in de winter een zware storm met orkaankracht over heen was geraasd, wat tot een enorme schade had geleid aan bossen en huizen. Er werd nu met man en macht gewerkt om de bomen te verwerken. Naar ik begreep moet dat zo snel mogelijk gebeuren, omdat anders insekten het hout aantasten waardoor het hout onbruikbaar wordt voor het gebruik in de bouw. De weg moest ik daarom delen met vele transportvrachtwagens. “Zou de houtprijs in Nederland zakken door deze enorme aanvoer van hout,” mijmerde ik hardop als er weer een zwaar beladen vrachtwagen langs raasde. Hoe hoger in Zweden ik raakte hoe guurder het weer werd. Halverwege Zweden ontwaarde ik op een gegeven moment wat wits tussen de bomen, ik stopte en bestudeerde dit wat nader. Ik zei nog hardop bij mezelf weer weg rijdend “nou, nou, Hier ligt nog sneeuw”. De volgende dag bij het openen van de tent, blijkt de regen ’s nachts over te zijn gegaan in sneeuw. Een dik pak van wel vijftien centimeter deed mij wel even huiveren. “Oeps, dit wordt ploeteren,” Sneeuwschuivers waren druk doende om de weg sneeuwvrij te krijgen. Het werd moeilijk om vooruit te komen, glibberend en turend onder mijn zonneklep door, ging ik verder. De aandrijving van de Roeifiets werkte in de sneeuw ook niet goed. Sneeuw kwam in de groeven van de Snek en hierdoor ontspoorde veelvuldig de kabel. “Dit wordt niks zo”. Moest ik mijn plan bij stellen?

414.1Ik was opgelucht dat de sneeuw overging in regen.
Het werd als geboren wildkampeerder nu toch tijd om een gelegenheid op te zoeken om te douchen, wassen en alles weer droog te krijgen.
De Noordelijke koers ging richting Östersund om daar te kunnen wentelen in de luxe van een camping. Mijn kleine tentje viel weg tussen luxueuze kampeerwagens. Maar het comfort zit niet in groot en duur! Warm, doorvoed en droog kon ik weer in mijn tentje kruipen, als een vorst in zijn paleis. Een kwart van de tocht zat er nu zo’n beetje op, maar waar zaten toch al die wilde beesten? Op wat blaffende honden na, leken die zich diep in het woud teruggetrokken te hebben. Maar héé wat stond daar nu op de weg, de eerste eland! Er zouden nog velen volgen van dit nationaal symbool.
Hoe dichter Lapland naderde hoe meer ik te maken kreeg met rendieren. Mag het eigenlijk niet zeggen maar het werd gewoon een plaag. Doordat de toendra of wel onder de sneeuw lag of te nat was, verbleven veel rendieren op de wat hoger gelegen weg en berm. Een Roeifiets leidde tot een vluchtreactie; als grote hazen met te lange poten, bleven ze een tijd zigzaggend voor me uitrennen, af en toe achterom kijkend, om dan weer een tussensprintje te trekken. In gebieden waar beren en wolven voorkomen kampeerde ik wel in een nabijheid van een dorp. Je zal maar gewekt worden door een beer of omsingeld door een hongerige roedel wolven. Jokkmokk, stad net boven de poolcirkel. De cirkel die de grens aan geeft waar ’s winters een moment de zon niet meer op komt en ’s zomers niet meer onder gaat. Hoe hoger je komt hoe langer die periode wordt. Nu al was het niet meer donker ’s nachts. Maar hoe zou dat zijn in de winter? Vooral de jongeren die ik hier over sprak gaven aan dat de lange donkere winter hun zwaar valt. Als ze de mogelijkheid hebben gaan ze ’s winters ook elders overwinteren. Heeft daarom de popmuziek uit Noord Europa een toonzetting in mineur? .
Het open wordende landschap heeft zich nog niet ontdaan van de winter, water is nog ijs, vorst nog in de lucht, de atmosfeer onstuimig. Ik, geen last hebbende van een winterdepressie, ‘genoot,’ hier deed ik het voor.

De dag begon, meestal gewekt door de kou, zo ongeveer om een uur of vijf. Dan zette ik mijn eerste bakje koffie en begon dikbelegde boterhammen naar binnen te schuiven. Bij de tweede bak koffie komt het moment van het verlaten van de slaapzak, aankleden en inpakken en weg wezen.’ Bij een benzinetankstation, winkel of eetgelegenheid, tankte ik mijn koffie, en verstouwde ik zoveel mogelijk eten. Met vaak het geluk de tijd te delen met een boeiende gesprekspartner. Vol energie kon ik dan weer verder. Zo probeerde ik de dag wat op te delen met regelmatige stops. Om een uur of zeven vond ik het welletjes en zocht ik een plek om de tent op te zetten en te gaan kokkerellen. Ondanks dat ik enorme hoeveelheden eten naar binnen werkte, raakte ik veel van mijn vetreserves kwijt door de kou en inspanning. Pas de laatste week kon ik het er weer een beetje bij eten.

De bevroren rivier ‘Muoniälven’ vormt de grens met Finland. Dit stuk van Finland loopt bijna als een volwaardige corridor tot aan de kust van Noorwegen. Een vrij vlak, op een paar nederzettingen van de Lappen na onbewoond gebied. Een rechte weg door een prairie-achtig landschap, begeleid door het golven van de elektriciteitsdraden langs de weg. Een meditatief geheel dat wel een pornografisch component kreeg door het groot aantal “vieze boekjes” langs de kant van de weg.
De nederzettingen van de Lappen of zoals ze zichzelf liever noemen Samen, hadden een hoog “hond”gehalte. In geheel Scandinavië zaten ze veilig opgesloten in een ren, maar hier liepen ze veelal los op het erf. Vaak werd ik uit de bewoonde wereld gejaagd met een roedel wolfshonden achter mij aan. Gelukkig was de acceleratie voldoende om ze voor te blijven.
Noorwegen, het aantal hoogtemeters gaan fors omhoog, de kou, regen en sneeuw kregen steeds meer grip op mij. De poolwind probeerde me te breken, maar dat liet ik niet gebeuren! Wat een omgeving om door heen te roetsen! Ruig, winters, fjorden met als achtergrond het decor van de Barentsz-zee. Zo mooi voor iemand van het vlakkeland. Het onstuimige weer maakte het alleen nog indrukwekkender, ik stopte regelmatig om het goed in mij op te kunnen nemen.
Langs de kust vervolgde ik verder mijn weg naar het schiereiland Nordkinn om daarna mijn weg te vervolgen naar Kirkenes aan de Russisch-Noorse grens.

415.1Gamvik ligt op de uiterste punt van Nordkinn en is tevens het noordelijkste plaatsje van het vasteland Europa. Om in Gamvik te komen moeten er drie hoogvlakten over. De weg over Nordkinn is in 1989 aangelegd. Voor die tijd ging men met de veerboot (de zee vriest niet dicht door de warme golfstroom) naar Gamvik.
In de winter heeft men grote problemen om deze weg open te houden. Alleen in colonne achter de sneeuwschuiver kan men dan gebruik maken van de weg.
Gamvik zou ik niet cadeau krijgen dat had ik al wel op de kaart gezien. Drie keer van zeeniveau, een steile klim naar ruim driehonderd meter, waarna een ijzige vlakte volgt. Maar ik zou dit schiereiland wel even in een dag over roetsen.
Maandag 23 mei extra vroeg uit de donsveren. Windstil, blauwe lucht en temperatuur ver onder nul. De eerste beklimming, steil en lang. In een hoog roeitempo en klein verzet omhoog was dat goed te doen. Ik kwam in een wonderbaarlijke omgeving, wit zover het oog reikte, nooit geweten dat er zoveel soorten wit zijn. Doordat er nog geen wind, vogels of menselijke verstoring was; absolute stilte… Hier hoorde je je hart kloppen.
Na de derde klim en afdaling, zicht op Gamvik.
Een tijd geleden stond er een artikel in de Volkskrant van Nederlanders die hier waren gaan wonen. ‘Het eerste rode huisje van Gamvik kon je altijd aankloppen als Hollander.’ Opletten dus, zo’n koffiestop zou ik me natuurlijk niet laten ontgaan en kan ik de vraag der vragen stellen,”waarom ga je hier wonen?” .
Het dorp mooi gelegen aan de Barentsz-zee, ‘bedrijvigheid in de kleine vissershaven, een schooljuf met haar zeven kinderen op het schoolplein, de vuurtoren in de verte als een baken voor de zeelieden.’ Een dorp met een ziel, een hart.
Toch kampte ik met een gevoel van teleurstelling. Ik had het nu met eigen ogen gezien en daardoor een fantasie minder.
Het weer voelde mijn gemoedstoestand feilloos aan, het mooie weer sloeg om. ‘Ik moet hier weg.’ Na het plaatselijke supermarktje en een ontmoetingsplek van de dorpelingen bezocht te hebben, vergat ik in mijn haast te kijken of de Nederlanders thuis waren, mijn vraag bleef onbeantwoord.
Op de laatste ijzige hoogvlakte begon het te ijsregenen en er stak een straffe wind op. Ik had nog maar één gedachte; ‘ik moet hier zo snel mogelijk van af.’Om hier mijn tent op te zetten zag ik niet zitten. Nog ruim vijftig kilometer afzien. ‘Eindelijk de laatste afdaling!’ Maar het kwaad was al geschied, mijn voeten en vingers waren bevroren.

416.1De Poolweg loopt door een toendra zoals ik mij dat vroeger altijd heb voorgesteld, open, vlak en op wat struiken en berken na geen begroeiing. Het begint in het noord-oosten van Finland en via deze weg zakte ik af naar het zuiden. Bij een verlaten centrum van de Samische cultuur op deze verkeersloze weg en ruim van tevoren door waarschuwingsborden aangekondigde stoplicht! ‘Ik meende een bordje te hebben gezien van de Europese Gemeenschap bij waarschijnlijk het noordelijkste stoplicht van Europa.
Het werd zowaar wat warmer. Lapland ontdooide, rivieren veranderde in woeste stromen, die wegen en huizen lieten onderlopen.
De gevolgen van de eerstegraadsbevriezing lieten zich ook gelden. Wanneer ik mij warm roeide of in de warme slaapzak lag, kreeg ik krampende, stekende pijn in de bevroren ledenmaten. Had ik het koud, dan had ik maar weinig klachten. ‘Lang leven de kou!’ .
Verder was het gevoel grotendeels uit de voeten en handen verdwenen en waren de voeten opgezwollen.
De Finnen zelf bleken niet erg spraakzaam, ze sloegen al snel dicht als je geen Fins sprak. De roeifiets en ik waren grotendeels op elkaar aangewezen hier, dat schept een band. De liefde bestond uit kleine vrijerijen, zoals het aandraaien van een paar spaken en het vervangen van remblokjes.
Het voelde weer heel vertrouwd terug in Zweden. Bij een nader bestudering van de kaart vloog het me wel even aan; ‘wat een eind nog, red ik dat in de nog beschikbare tijd!’ Het landschap gleed aan mij voorbij, terug naar de lente. Een eenvoudig bestaan, een leven zonder zorgen.
Thuis werd er met smart op me gewacht. “Papa is nu wel erg lang weg”. Mijn vrouw Petra moest het maar allemaal draaiend houden, terwijl ik lekker zat te freewheelen. Ik gaf wat gas bij. Met de veerdienst van Helsingbor naar Helsingør over naar Denemarken.
Bij het verlaten van het haventerrein kreeg ik nog een stevige aanrijding met een auto. In een onoverzichtelijke situatie maakte ik een verkeerde beslissing. De auto raakte me vol van de zijkant. ‘Einde tocht’ schoot nog door mijn hoofd. Schade? Wat blauwe plekken en schaafplekken bij mij, maar de auto had forse schade. Na het stuur weer recht gezet te hebben, kon ik mijn weg vervolgen.Wel met een enorme deuk in mijn zelfvertrouwen. Ik hield me de verdere dag ook angstvallig aan elke verkeersregel.
Noord-Duitsland een mooi fietsgebied als ze fietspaden zonder hobbels en gaten zouden aanleggen. Ik wenste me als ik op een fietspad belandde, een geveerde roeifiets toe, elke hobbel werd gevoeld op de Roeifiets, en de rug was al zo beurs. .
Op 6 juni nog even alles geven: Na ruim twintig uur non-stop, vierhonderd kilometer roeifietsend, met de hele dag een dikke wind op kop, ’s Nachts om half één fietste ik onder het door mijn zonen gemaakt welkomsspandoek door. Het was donker in huis. Iedereen lag in diepe slaap.
‘Morgen ben ik er weer helemaal, maar nu nog even niet.’

Inmiddels heb ik het woon-werkverkeer hervat op de roeifiets, wat de eerste dagen nog niet meeviel, de vijf en dertig kilometer naar mijn werk voelde op het vlakke Groningse land aan alsof ik een valsplat opreed.
De gevolgen van de bevriezing lijken wel mee te vallen, het gevoel komt weer langzaam terug in de vingers en tenen. De pijn is weg.
Wat blijft is een herinnering aan een indrukwekkende tocht.
Volgende reisdoel? “Retourtje Gibraltar.” Durf het alleen nog niet te vragen.

Kloosterburen, 20 juni 2005
Richard Bruijn

[fb_button]