Theo Homan’s Parijs-Brest-Parijs 2007-II

Het tweede brevet, de 300 van Delft

theo_pbp_2007_2De hittegolf is voorbij dus nu hoop ik op wat inspiratie om er een spetterend verslag van te maken. Maar dat valt niet mee want wat valt er te zeggen? Op tijd vertrokken, fris maar goed weer en slechts een matige wind over de Lek en Rijndijken. Op het keerpunt moesten de Zijpenberg en de Posbank worden beklommen. Voor doorgewinterde Marmottegangers stelt dit natuurlijk, met alle respect, niets voor. Leuk was wel het restaurant boven op de Posbank, een architectonisch hoogtepunt, al zal niet iedereen daar zo over denken.

Tot het keerpunt zijn we bij elkaar gebleven, daarna ging Bartel verder in zijn iets lagere tempo. Met de tandem liepen we tegen een snakebite aan, nieuwe binnenband erin dus. Dat is met de tandem nog een hele klus want met de onafhankelijke aandrijving moet er één kabel af. Terwijl Richard lekker in het zonnetje de werkzaamheden aanschouwde, kwam diesel Bartel erop en erover. Bij Vianen na 240 kilometer zou hij ons nogmaals bijhalen. Het laatste stuk door Rotterdam was een beetje zoeken maar om 20.00 uur zat het erop, net voor donker. Bartel bleek later slechts een half uur langer nodig te hebben gehad.

En Richard? Die had geslapen bij zijn broer in Rotterdam en is met de trein huiswaarts getogen. Dit is een hele zit geworden met vertragingen, werkzaamheden en ander geneuzel. Ik hoop maar dat zijn Petra hem toch nog liefdevol in de armen heeft gesloten.

Inmiddels wordt het mailverkeer tussen ons steeds drukker want de nieuwe tandem is in aantocht. Halve foto’s zwerven over het net, nu nog zorgen dat ze niet in verkeerde handen terecht komen. Hopelijk is hij aanstaande zaterdag klaar want dan staat de 400 alweer op het programma. Dan gaat het toch echt beginnen, rijden in het donker en leren omgaan met eten, protesterende magen en slaap. Wie weet of Derk dan tegen de door hem zo gewenste ontberingen aanloopt.

G roets
Theo, vol verwachting, Homan
Twee weken later…

Het moet er eens van komen, het verslag. Mijn gedachten gaan alweer twee weken terug, naar de heenreis in de camper. De kilometers vliegen voorbij, volgens Annemieke omdat ik te hard rij maar het is gewoon gezellig. Iedereen heeft wat te lullen en vol verwachting kloppen onze harten. Op de Franse tolweg komt er wat rust in de tent, er moet dus maar een potje geklaverjast worden. Richard blijkt dit niet te kennen maar dat is zo geleerd. Twee overwinningen later krijgt hij allerlei verwijten naar zijn hoofd van beginnersgeluk tot schijtmazzel. Ach, we kunnen nog altijd samen in de klaverjascompetitie aantreden.

Mijn vader rijdt en heeft de “pech” om voor het eerst in zijn 73 jarige leven de rondweg om Parijs te moeten trotseren. Dit gaat hem een stuk beter af dan een kaartje trekken op de tolweg. Op de camping aangekomen blijkt het één grote baggerbende te zijn. Ik ben eigenwijs en stuur mijn vader met de camper het gras op, althans een meter. Gelukkig rijdt er een kleine tractor op de camping rondt om al die sukkels weer uit de Parijse klei te trekken, de toon is gezet. Het is (nog) droog en in een goede samenwerking wordt door het volgteam de camper in gereedheid gebracht, naar niet bestaande supermarkten gezocht en getracht de camper een klein beetje schoon te houden. De Volkskrant van Richard bewijst zijn waarde.

Op de maandag na een snurkvolle nacht (wat wil je ook met vier kerels) wordt de fiets in orde gemaakt, de keuring afgewerkt en gegeten, gerust en een héééle grote Franse supermarkt bezocht. Door het volgteam wordt illegaal een fles rum ingeslagen voor je weet maar nooit. Tanja en Leo arriveren precies op tijd voor eten en zowaar begint de zon te schijnen. De stemming slaat meteen weer om.

In een mooie entourage is ’s avonds om negen uur de start, één minuut over negen regent het. Wij hebben het nauwelijks in de gaten en vinden snel een goed ritme voor de eerste nacht. De heuvels heb ik nauwelijks in de gaten, het tempo zit er lekker in en het gaat lekker, erg lekker. Na 140 kilometer staat het volgteam met een warme hap, drinken, batterijen en goede hoop.
We beginnen racefietsers in te halen van de één uur eerder gestarte groep, op het glooiende parcours vliegen we erover heen. Het geeft een kick en het gaat hard en lekker.

In Villaines na 220 kilometer is het nog donker, we liggen voor op schema en proppen ons vol. Wederom heeft het volgteam de zaken weer prima voor elkaar en zij genieten ook. De etappes naar Fougeres is redelijk vlak en ondanks het strakke schema lopen we weer wat in. In Fougeres wordt om gewicht te sparen de batterijen uit de verlichting gehaald en de regenjassen in de volgauto gelegd. Tsja…

Naar Tinteniac krijgen we regen, regen en regen. Ik stuur en wordt nat en koud, de temperatuur blijkt amper een graad of 12 te zijn. Met namen in de snelle afdalingen striemt de regen in mijn gezicht, met bijna dichte ogen probeer ik het tempo erin te houden, wat een baggerweer. In Tinteniac heeft het volgteam een plaatsje in een bushokje gevonden, uit de regen, uit de wind en de warme hap, koffie en een kus van mijn schat geeft ons nieuwe energie. De stroom SMS’jes van het thuisfront leveren de laatste beetje adrenaline om het strakke schema niet los te laten. Voort gaat het richting Loudeac, met regenjas aan, de heuvels deren mij niet en ik heb er nog vertrouwen in.

In Loudeac moet ik eten maar ik krijg minder weg dan mijn bedoeling was. Ik besluit te proberen het iets rustiger te doen en zodanig te herstellen dat ik in Carhaix een goede maaltijd weg kan werken. De aardappelpuree is al half besteld, dat moet toch goed komen? In deze etappe zitten veel korte steile beklimmingen en het gaat minder lekker, even goed aanzetten gaat niet meer en ik stop het diep weg, achter op mijn floppy. Op de volgende stempelplaats in Carhaix lukt het alleen om wat koffie te drinken, een vaag teken maar op de één of andere manier denk ik hier niet bij na, ik wil door, door, door…

De laatste etappe naar Brest gaat het slecht, ik voel me slecht en voel dat Richard meer moet doen. Ik durf niet te beginnen over mijn maag, ik durf niet… Het laaste stuk is afdalen en afdalen, misschien kan ik voldoende herstellen zodat ik kan bunkeren in Brest. Na één theelepel van één of ander pompoensoep (zelfs Richard vond het afschuwelijk) hou ik het niet meer. Ik beken mijn problemen en zie bij Richard een lichte verontrustende blik. Na een hoopvel bezoek aan het toilet besluiten we door te gaan, door te gaan, door te gaan…

Regelmatig moeten we stoppen en ik moet twee keer overgeven. Onder uit mijn tenen komt het, dieper en dieper en het is zuur, zo vreselijk zuur. Ik heb zelden zo’n smaak in mijn mond gehad en ben blij dat we rug aan rug zitten op de tandem. Richard moet andere fietsers te woord staan, mij in de gaten houden en zich ongerust maken. Niet zo heel gek dat de fiets hem even ontglipt, verkeerd terecht komt en het stuur afbreekt. Op dat moment sta ik met mijn hoofd tegen een verkeersbord de laatste beetjes gal eruit te persen. Waterloo ligt voor mij nu in de buurt van Brest en dat zal voorlopig niet veranderen.

Na twee weken heb ik nog steeds een weeïg gevoel in maagstreek, het gaat elke dag nog beter maar dit was toch even goed balen. Het haalt het niet met de wereldproblemen maar ik voel me nog steeds niet best en ik baal voor Richard. Over vier jaar een herkansing? Aan het volgteam en Richard heeft het niet gelegen maar ik heb er nu even mijn buik vol van.

G roets,
Theo, blij met de EK rustig aan op de tandem te kunnen doen, Homan

[fb_button]