Theo Homan’s Parijs-Brest-Parijs 2003 III

Verslag Parijs-Brest-Parijs

Zaterdagmiddag 16 augustus om 5 uur zijn we in de gehuurde camper vertrokken naar Parijs. Als begeleiders waren mee mijn vrouw Annemieke, onze vriendin Tanja en masseur Leo. Nadat ik al een paar dagen stijf stond van de zenuwen kon ik deze in de camper nauwelijks in bedwang houden. Hyper de hype was ik en boordevol adrenaline. Uiteindelijk ben ik maar “een bossie, een bossie, een bossie rode rozen” gaan zingen totdat de anderen er gek van werden. Om 12 uur ’s nachts arriveerden we op de camping waar we een lekkere fles rosé soldaat hebben gemaakt. Ik werd steeds fitter en wilde eigenlijk nog naar de disco, hoezo adrenaline?

Op zondag hebben we lekker uitgeslapen, gerust en met andere PBP gangers gepraat. Het was druk op de camping, allemaal fietsers en iedereen was bezig met ketting smeren, banden oppompen, poetsen en noem maar op. Ik heb lekker rustig de roeifiets in elkaar gezet en was er klaar voor. Nu nog anderhalve dag wachten, hoe kom ik die door? Ik liep maar heen en weer, te zingen van rode rozen en heb mijn fiets wel tien keer gecontroleerd. De fiets stond voor de camper en steeds meer gingen mensen stoppen om een praatje te maken en de fiets te bekijken. Nu is mijn Frans net zo goed als mijn Fries maar met een beetje voordoen en laten zien waren er wel enkele die een klein beetje de werking van de snek begrepen. Toen er een stel Italianen, Spanjaarden en Portugezen waren geweest heeft Leo maar zijn hoed met één euro erin bij de fiets gezet.

’s Middags zijn we naar de fietscontrole gegaan in het sportstadion. Hier aangekomen kromp mijn maag in elkaar, de zenuwen gierden door mijn keel. Al die fietsers, als een mierenhoop door elkaar. Mijn controleur was een wat oudere man en zijn blik verried niets van zijn verbazing toen ik naar hem toekwam. Alsof hij zelf een roeifiets had. De controleur bleef een tijdje rustig staan, niet wetende wat te doen. Uiteindelijk begon hij aan de bidons te voelen of deze wel goed vast zaten. Na de controle hetzelfde verhaal, allemaal mensen die wilde weten hoe de fiets werkt en foto’s wilde nemen. Ik werd er alleen nog zenuwachtiger van en mijn Frans was nog nooit zo slecht geweest. Na de documenten en de reisweg, zoals de Fransen dat zo mooi noemen, gehaald te hebben ben ik weer teruggegaan naar de camping. Lekker gegeten, gerust, mijn fiets nog tien keer gecontroleerd en vroeg gaan slapen.

’s Nachts werden we wakker van de regen, niet zo’n klein beetje maar hozen. ’s Morgens nog miezer maar ’s middags brak de zon weer door zodat mijn zitje kon drogen. Iedereen wilde wat slapen maar liep als een kip zonder kop over de camping. Het was rumoerig maar wel gezellig. De start naderde en na nog tien keer rode rozen vertrokken we. Bij de start was het ontzettend druk en het afstempelen en indelen in vakken schoot niet erg op. Zo even na negen uur werd ik nog zenuwachtiger want ik stond nog in de rij en om kwart voor tien zou de start zijn. Uiteindelijk wisten Fransen mij te vertellen dat ik onder het roepen van Velo Special langs de rij moest lopen omdat ik anders echt de start zou missen. Dit ging prima en om half tien stond ik aan de startlijn, geheel vooraan. Zo’n 350 speciale fietsen stonden klaar voor het vertrek onder de klanken van Schotse doedelmuziek(?). Hier was de fiets weer het middelpunt van de belangstelling, maar nu even niet! Om kwart voor tien klonk het startschot en weg waren we. De eerste 15 kilometer ging achter motoren en en stonden veel mensen langs de route. De zenuwen waren weg, ik voelde me fit en had er zin in.

De eerste etappe was 140 kilometer naar Mortagne au Perche. Lekker achter een groepje tandems aan ging het prima. De klimmetjes vielen mee, dacht ik, en een tandem klimt wat trager dan een racefiets en daalt weer wat sneller hetgeen beter aansluit bij de roeifiets, ik kon dus goed volgen. Op de controle stond de camper klaar met spaghetti, nieuw eten en drinken voor onderweg en natuurlijk de morele bijstand. De tweede etappe was 170 kilometer en hier werden de klimmetjes wat langer en wat steiler. De afdalingen natuurlijk ook en in de afdalingen haalde ik heel wat fietsers van de eerder gestarte 80 uurs groep in. Ik werd echter nog niet ingehaald door de een kwartier later gestarte 90 uurs groep en dit was opzich natuurlijk mooi maar het betekende wel dat ik alleen reed. Er stond gelukkig weinig wind en de zon kwam op. Het parcours bleef op en neer gaan maar het ging nog lekker.

Op de controles begon ik langzaam in de gaten te krijgen dat een roeifiets een bizarre uitvinding is. Als ik na het stempelen terugkeerde bij mijn fiets stonden er steeds zo’n twintig mensen bij de fiets armbewegingen te maken. Als je dan naar de fiets loopt wordt er keurig ruimte voor je gemaakt maar je komt nog even niet weg. Mijn Frans werd weer danig op de proef gesteld maar soms was er een Fransman die een beetje Engels sprak. Uitleg over de snek en de versnellingen volgde dan zo goed als mogelijk. Als je dan na zo’n tien minuten weer verder wilt moeten er eerst nog veel foto’s worden gemaakt. De Fransen zijn ontzettend chauvinistisch maar hun enthousiasme voor de roeifiets was echt en ze waren vol bewondering. Het geeft dan toch een lekker gevoel als je weer op weg bent. Ook de mensen langs de kant die allemaal klappen en auto’s die toeterend voorbijrijden terwijl zij hun duim opsteken.

De derde etappe naar Loudeac begon echt zwaar te worden. Het bleef maar op en neer gaan en er zat geen vlak stukje tussen. Je raakt in een roes en van dat stuk weet ik niet zo veel meer behalve dat ik af en toe mezelf zat af te vragen of er nog een eind aan de klimmen zou komen. In Loudeac had het begeleidingsteam de zaken weer uitstekend voor elkaar. Eten, drinken en van Leo een paar gelhoudende pleisters voor mijn hakken. Deze gaan zeer doen omdat je in je schoenen “hangt”. De pleisters hielpen uitsteken en vanaf hier heb ik geen schone sokken meer aangedaan omdat ik het allemaal wilde laten zitten zoals het zat. Ook op mijn rug begon het bekende roetsplekje wat op te spelen, vooral door al het klimwerk. Volgens Leo was vaseline het beste maar verdorie, dat had hij niet meegenomen. Laat de boegspriet nou met vaseline ingesmeerd worden dus dat had ik bij me. Vaseline houd de huid zacht en ik heb absoluut geen last meer gehad! Tevens kwamen de berichten door van alle mensen die SMS-den en die mij volgden via internet, een goede mentale opsteker! Het begeleidingsteam had nog weinig tijd gehad om te slapen en bleven in Loudeac op de camping staan. Ik vervolgde mijn weg naar Brest met een licht ongerust gevoel.

Het stuk naar Brest voert naar het hoogste punt op 341 meter. Flinke klimmen dus en ondanks dat het nog goed ging, begon mijn maag te protesteren. Ik kreeg weinig eten en drinken meer naar binnen. Het laatste stuk naar Brest was dalen en dalen, heerlijk. In Brest heb ik rijst gekocht maar kreeg het niet weg. Ik moest eten maar hoe? Uiteindelijk heb ik een biertje (met alcohol) gekocht en de rijst weggespoeld. Daarna ben ik drie uur gaan slapen en na het slapen ging het eten weer wat beter. Zo rond twee uur ’s nachts zat ik weer op de fiets en ging het best weer redelijk. De slaap begon echter toe te slaan en ik moest in de volgende controle echt een uur plat. ’s Morgens vroeg was ik weer in Loudeac waar het team lekker had geslapen en weer helemaal fit was. Hier had Leo het derde goede idee, druivensuiker! Dit hielp om er naar Fougeres een redelijk vlotte etappe van te maken. Je bent je 3/4 jaar aan het voorbereiden en hebt nog nooit nagedacht over druivensuiker, raar eigenlijk.

Rond zes uur woensdagmiddag vertrok ik uit Fougeres voor de laatste 300 kilometer. Het klimmen ging nu echt niet meer, amper 10 km/h omhoog. Ik had het zwaar en was ongerust voor de derde nacht. Met mijn wekker en een blikje Red Bull in mijn tas reed ik de donkere Franse nacht in. Ik pepte mijzelf op en wist dat als ik wakker zou blijven dat een tijd van onder de zestig uur haalbaar moest zijn. In bleef ik een constant ritme, en kon het goed wakker houden. Ik voelde dat ik over mijn slaap heen was en ik begon weer positief te denken. Dit gaat de goede kant op. Op een tussencontrole heb ik aardappelpuree met sperzieboontjes gegeten, alsof er een engeltje over je tong piest, heerlijk. Voor de laatste 140 kilometer had ik nog bijna 7 uur, dat moest lukken. Ik had er het volste vertrouwen in en dook de nacht weer in.

Ergens heb ik toen een bordje gemist. Ik moest naar Nogent-le-Roi en ben uitgekomen in Nogent-le Rotrou hetgeen op de borden was afgekort tot Nogent-le-Rot. Ik kreeg langzaam in de gaten dat dit mis ging en in het dorp aangekomen wist niemand van PBP. Uiteindelijk heb ik een kaart kunnen bemachtigen en de kortste weg naar het goede dorp genomen. Dit was dus circa 50 kilometer langer. Hoe is het mogelijk, denk je dan. Na al die voorbereidingen, uittesten van verlichting, nachtritten etc etc moet dit mij de laatste etappe overkomen. Je voelt dat het fout zit maar je wilt dit niet accepteren. Misschien kun je het niet accepteren door vermoeidheid en je mentale gesteldheid. Ik had beter zo’n 15 kilometer kunnen terugfietsen dan doorfietsen maar op de één of andere reden is terugfietsen geen optie. Dit is dan een bekenning dat je fout gereden bent en dat kan je geest op dat moment onder die omstandigheden niet aan. Een leermoment zou mijn collega zeggen!

Mijn 60 uur kon ik vergeten, ik werd boos op mezelf en dat helpt toch wel. Ik bleef wakker, het klimmen ging als een krant maar ik ging wel door. Het laatste stuk is dan mentaal een eitje, het was immers niet zo heuvelig toch? De ene na de andere klim volgde en ik begon echt naar het eind te verlangen. De zon werd weer behoorlijk warm en ik voelde mijn gezicht branden. Hoever nog? Hoeveel klimmen nog? Opeens ben je in Jouars daar waar de motoren op de heenweg verdwenen. Nog 15 kilometer! Deze leg je af in een roes, je laat de afgelopen twee dagen passeren en denkt na over de goede, de slechte en de foute momenten. Uiteindelijk kwam ik huilend over de finish waar ik opgevangen werd door mijn vrouw. Wat een pleuris end was het.

Finish!

Later op de camping ben ik na een heerlijk bruin Frans biertje in elkaar geklapt en heb heerlijk geslapen.

Tevreden? Natuurlijk niet:

  • drie uur verspeeld door verkeerd rijden
  • de tweede nacht toch moeten slapen
  • 3/4 jaar voorbereiding is gewoon te kort voor een echt goede tijd
  • veel te weinig klimwerk gedaan, het parcours was gewoon veel zwaarder dan ik gedacht had
  • het kost me een helm want deze ligt nog in Brest

Tevreden? Natuurlijk wel:

  • verkeerd rijden blijkt een mentale opkikker te kunnen geven, gewoon boos worden op jezelf
  • de derde nacht wakker gebleven
  • 3/4 jaar voorbereiding is toch voldoende voor een acceptabele tijd
  • de eerste 700 kilometer ging het klimmen wel goed

Vlak voor mijn foutrijden kwam ik als 330-ste door, bij de finish was dit 480-ste. Ik hoop nog net bij de eerste vijfhonderd te zitten. Overigens is 15% (zo’n 600 fietsers) uitgevallen!

De fiets heeft zich uitstekend gehouden, geen enkele pech. Het nieuwe schakelsysteem werkt vlekkeloos en hier heb ik heel veel plezier van gehad. Voor iedereen met een CVT: maak je klaar voor eindeloos roetsplezier!

Mijn dank gaat uit naar mijn vrouw Annemieke, vriendin Tanja en positivo Leo voor de begeleiding en mentale steun.
Tevens mijn dank voor de sponsoren Trane Airconditioning te Soest en Corien Transport te Kudelstaart.
Ook mijn dank voor een “geflipte” windsurfer die het in zijn bol kreeg een roeifiets te gaan maken, hij komt uit Middelburg geloof ik.
Als laatste maar niet onbelangrijk, iedereen die mij gevolgd heeft via internet, SMS-jes en mailtjes. Het is leuk als je thuiskomt en je ziet alle berichten van jullie.

Het was een fantastische ervaring, mentaal grensverleggend. Over vier jaar weer? Ik denk het niet maar misschien is er dan wel een Thys 240 turbo met automatische klimaandrijving.

Met vriendelijke sportgroet

Theo, die echt hoopt dat de sprint op de komende EK wordt afgelast, Homan

[fb_button]